Hovenier Koen van Berkel* heeft ­gehoord dat demissionair minister Van Gennip werkt aan wets­voorstellen ter verbetering van de positie van flexibele krachten en zzp’ers. Hij vraagt zich af of hij hier nu al ­rekening mee moet houden.

De minister wil draaideurconstructies voorkomen. Na drie jaar of na drie aaneengesloten tijdelijke contracten bij dezelfde werkgever, krijgt een werknemer een vast contract (dit is de hoofdregel, geregeld in de zogenoemde ’ketenbepaling’). Het is straks niet meer mogelijk om na zes maanden ’pauze’ iemand opnieuw op tijdelijke basis aan te nemen, wanneer diegene al drie jaar tijdelijk bij een werkgever heeft gewerkt. De werkgever hoort daarna een vast contract te geven. De tussenpoos van zes maanden wordt geschrapt.

Nulurencontracten worden afgeschaft. Er komen basiscontracten met een minimum aantal in te roosteren uren, waarvoor de werknemer bovendien stabiel wordt betaald. Ook wordt een norm gesteld aan extra beschikbaarheid, waarbij buiten deze beschikbaarheid geen verplichting is om te komen werken. In de cao voor hoveniers is een nulurencontract al sterk beperkt; deze wijziging zal voor Koen niet zoveel impact hebben.

Abc-toets

Van arbeid verrichten in dienst van een werkgever is sprake als:

de werkgever werkinhoudelijke aansturing geeft;

het werk of de werknemer organisatorisch is ingebed in de organisatie van de werkgever (betreft het een kernactiviteit?);

de werknemer de arbeid niet voor eigen rekening en risico verricht; een werknemer mag een zekere mate van vrijheid hebben; het financiële, aansprakelijkheids- en debiteurenrisico ligt bij de werkgever.

De criteria van de ’abc-toets’ worden uitgewerkt in de toelichting bij het wetsvoorstel.

Er wordt een extra rechtsvermoeden ingevoerd. Indien tegen een beloning van niet meer dan €32,24 arbeid wordt verricht, wordt vermoed dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst. Dit bedrag is een optelsom van 120% van het wettelijk minimumloon maal een factor 1,5, omdat een zzp’er niet alleen  declarabele uren maakt, maar ook administratie en offertes moet verwerken.

Kleine en middelgrote werk­gevers krijgen de mogelijkheid om vanaf de start van het tweede ziektejaar (niet eerder en niet later) zich alleen te richten op re-integratie in het tweede spoor, dat wil zeggen re-integratie bij een andere werkgever. Afsluiting van het eerste spoor is mogelijk indien de werknemer daarmee schriftelijk instemt of na toestemming door het UWV.

Extra ontslaggrond

Naast de nieuwe re-integratiemogelijkheid wordt ook de mogelijkheid ingevoerd om de arbeidsovereenkomst met de werknemer te beëindigen na 52 weken ziekte als de werknemer niet (meer) de op grond van de arbeidsovereenkomst afgesproken arbeid hoeft te verrichten als gevolg van de ziekte.

De wetsvoorstellen zijn nog niet naar de Tweede Kamer gezonden, maar de geplande datum van inwerkingtreding is begin 2025. Omdat Koen veel gebruik maakt van zzp’ers is het verstandig om rekening te houden met de wijzigingen.